Met de NAVO-top in aantocht schreef Marjolijn een gedicht over vrede, dat gepubliceerd werd in De Volkskrant.

“Bij alle oorlogstaal heb ik behoefte aan woorden die een andere wereld schetsen, waarin oorlog geen tegenhanger is van vrede, niet een andere kant van de medaille. Ik denk dat vrede geen kanten heeft.

Toch wordt het zo gepresenteerd deze dagen. Alleen maar vrede willen lijkt naïef, wie vrede wil, moet eerst een oorlog uitvechten: Si vis pacem, para bellum. Vrij vertaald (mijn Latijn is belabberd): wie vrede wil, moet zich op oorlog voorbereiden. Deze logica van de Romeinen is nu de logica van de NAVO en van ons defensiebeleid. Voor die Romeinse vrede werd het woord pacem gebruikt, een woord dat afwezigheid van oorlog betekent. Pacem is een pact, een afspraak, een wapenstilstand, vijanden die een adempauze nemen. Pacem is vooral iets niet.

Het woord vrede is iets anders. Geworteld in het oud-Germaans, frithu, verwant aan ‘vriend’ en ‘vrijheid’. Het is niet de afwezigheid van oorlog maar een toestand van gemeenschapszin, van vriendschappelijke verbinding. Oorlog kan leiden tot pacem – een pact – maar nooit tot vrede, de bloeiende gemeenschap. Wie vrede wil, moet werken aan vrede en ik zou willen dat daar meer over gepraat en geschreven werd, in plaats van ons de oorlog als onvermijdelijk te presenteren. Nou goed, zo draai ik al een dag in pacem-frithu cirkels rond.”

Nieuwsbrief juni 2025